Eén uur en twintig minuten vlieg je erover naar Turijn. Stad van Juventus aan de voet van de Alpen. Een adembenemend gezicht tijdens de landing met onder je de stad en schuin achter je de kolossale reuzen die hun nog steeds besneeuwde toppen de hemel in stuwen. De landing is rustig en beheerst en omdat ik licht reis heb ik alleen handbagage mee. We worden opgepikt door drie mensen van het Italiaanse Rode Kruis. Twee vrouwen en een man. Hij heet Marco en rijdt met een flinke vaart over de ring van de stad en de vrouw die Simona heet legt me in prachtig staccato Engels uit wat me te wachten staat.
Op zoek naar een beter leven
Een opvanglocatie voor migranten die meestal per boot via Libië in Italië zijn aangekomen. Mensen uit Ivoorkust, Nigeria, Gambia en Senegal. Maar ook uit Bangladesh, Syrië, Irak en zelfs uit Algerije en Marokko. Allemaal overgestoken per boot en allemaal op zoek naar een beter leven. Of ze nu uit een oorlog komen of om een andere reden hun land hebben verlaten. Ze zoeken een beter leven en als ik later op de dag de verhalen hoor van waar ze vandaan komen geef ik ze geen ongelijk.
Andere werkelijkheid
Fenoglio is een andere wereld. Een bijna andere werkelijkheid als je weet dat op steenworp van dit kamp mensen uitgebreid uit eten gaan of naar het theater. Wonend in een straat waar ze hun auto parkeren en de kinderen gedag zeggen om vervolgens de tv aan te zetten en van het voetbal te genieten. Of de Giro d’Italia.
Ik loop door een slagboom en waan me opeens in Afrika. Ik ken de geur, het tempo waarin de mensen zich voortbewegen en de manier waarop ze met elkaar praten. Overal staan kleine groepjes. Veelal mannen, die elkaars hand vasthouden als ze met elkaar praten en lachen.
7 mensen in een tent
Mannen en jongens die schuchter naar je zwaaien als je langsloopt en breeduit lachen als je ze vervolgens gedag zegt. Een kamp van ongeveer 500 mensen die deels in tenten en deels in barakken zijn ondergebracht. Met zeven mensen in een tent. Met evenzoveel in een barak. Met nét voldoende sanitaire voorzieningen en douches. Met een centrale eetgelegenheid waar iedereen aan lange tafels op houten bankjes eet wat de pot schaft.
Elke dag nieuwe mensen
Ik ben hier net en loop mijn eerste rondje terwijl Simona uitlegt hoe het kamp opgebouwd is en hoe het in zijn werk gaat als er nieuwe mensen binnenkomen. En die komen er binnen. Iedere dag. Omdat het mooi weer is komen er steeds meer boten aan en dat betekent ook meer mensen. Mensen die vervolgens vanuit het Zuiden naar elders worden getransporteerd en dus ook naar hier. Naar deze plek die eigenlijk vol is. Waar ze een heel klein beetje speelruimte hebben om wat extra mensen op te vangen maar waar het puzzelen en zoeken is.
’s Middags spreek ik een aantal bewoners. Een geroep mannen legt me haarfijn uit welke gewelddadigheden ze hebben moeten ondergaan tijdens hun reis. Hoeveel stokslagen ze hebben gekregen en hoeveel geld het ze heeft gekost. De mannen houden niet op met praten. Het verhaal zit ze hoog.
Hereniging man en vrouw
Loveth (op foto bovenaan) komt uit Nigeria en is gescheiden geraakt van haar man toen ze met de boot in Zuid Italië aankwam. Hij werd in de ene bus gezet…en zij in de andere. Ze zijn uit Nigeria weggegaan omdat ze zo vreselijk arm waren en er geen werk was voor haar of haar man. Mensen in haar omgeving werden ziek en gingen dood. Er was geweld en bedreiging en toen besloten ze te gaan. Zonder vastomlijnd plan. Maar gewoon weg uit de hel die het leven daar was.
Loveth is zwanger van hun eerste kind. Ze heeft vandaag te horen gekregen dat ze morgen met haar man herenigd zal worden. Het Rode Kruis heeft op basis van haar informatie over de aankomst en de bus waarin zij zat een zoektocht ondernomen en hem teruggevonden. En morgen is het zover. Na bijna twee maanden zonder elkaar en met de gekmakende onzekerheid over wat er met de ander gebeurd is, zullen ze elkaar weer zien. Als ik vraag of ze enig idee heeft hoe het daarna verder moet zegt ze met tranen in haar ogen dat ze het leven op dit moment
dag voor dag leeft. En eigenlijk niet verder durft te kijken. ‘Morgen is altijd zo ver weg..’ zegt ze en ze kijkt naar de grond.