Mosul, Irak. Een stad die we inmiddels allemaal wel kennen uit het nieuws. Daar waar ISIS , of DAESH zoals de Irakezen in het kamp hier zeggen, al een paar jaar de macht heeft en waar zwaar om gevochten wordt. Een stad aan de westoever van de Tigris en na Bagdad de tweede stad van het land. Met een grote diversiteit aan culturen en geloven. Van Christelijke Armenen en Arameeërs tot Arabische en Koerdische soennieten, met daar tussenin een sjiitische Turkmeense gemeenschap.
Gevangen door oorlog
Maar vooral een stad die de laatste jaren gebukt gaat onder het strakke regime van ISIS. Een stad waar veel mensen uit weggevlucht zijn. En nog veel mensen uit weg zouden wíllen vluchten maar gevangen zitten door de oorlog. Een daarvan is Huda. Dochter van een garagehouder. Een hardwerkende man die grote moeite had met het feit dat ISIS bij hem aanklopte om hun auto’s te onderhouden en te repareren. In eerste instantie deed hij wat ze vroegen en als hij ze vervolgens de rekening presenteerde werd hij met de dood bedreigd. Of ze dreigden met het ontvoeren van zijn kinderen.
Vader gedood
Toen hij na een aantal keren weigerde hun voertuigen te repareren schoten ze hem en zijn oudste zoon, met wie hij samenwerkte, dood en staken de garage in brand. Die ochtend stond ISIS opeens voor de deur van hun woonhuis en Huda en haar moeder werden geschopt en geslagen. De mannen waren op zoek naar de tweede zoon. Een nog jonge jongen die ze goed konden gebruiken voor hun strijd. Die ze nog konden vormen en opleiden. Huda en haar moeder hadden de jongen snel verstopt en toen de mannen weg waren besloten ze te vluchten. Via een gruwelijke trip door Turkije en een week in een vrachtwagen en op een schip kwamen ze uiteindelijk in Italië aan, waar ze geregistreerd werden als vluchteling.
Naar Duitsland
Italië liet de drie doorgaan naar Duitsland. Daar wilden ze graag naartoe omdat er eerder mensen uit Mosul in Duitsland terecht waren gekomen. Die hadden laten weten dat het er veilig en fijn was en dus besloten Huda, haar moeder en kleine broer naar Duitsland te gaan. En dat lukte. 7 maanden zaten ze in Duitsland, begonnen met taallessen, droomden van een toekomst en volgens Huda liepen alle procedures om daar te kunnen blijven volgens plan.
Tot drie dagen geleden. Midden in de nacht werd de deur van het kleine kamertje waar de drie verbleven met geweld opengemaakt en stond de politie binnen. Samen met de Duitse ‘Dienst Terugkeer en Vertrek’ sommeerden ze Huda om haar spullen te pakken. Huda begreep niet wat er gebeurde en raakte in paniek. Ook haar moeder, die ook nog eens ziek is, raakt in paniek en vroeg de mannen wat er aan de hand was. Ze kregen geen antwoord behalve dat Huda haar spullen moest pakken. Uiteindelijk stopte ze haar weinige spullen in een tas en werd door vier mannen uit de kamer gesleurd en in een geblindeerd busje gegooid. Haar moeder smeekte om ook meegenomen te worden maar de mannen waren onverbiddelijk.
Paniek
Het volgende moment zat Huda in een vliegtuig, landde ze in Italië en ze zit nu tegenover me. Trillend en in paniek. Nog steeds niet begrijpend wat er nou eigenlijk gebeurd is. We hebben volgens mij met elkaar afgesproken dat we dit nooit zouden doen. We halen geen families uit elkaar. We scheiden geen mensen die bij elkaar horen. Deze drie mensen hebben alle drie hun eerste asielaanvraag in Italië gedaan en dus als Huda, volgens Europese procedures, uitgezet moest worden naar het land van eerste aanvraag dan was dat inderdaad Italië…maar dan hadden haar moeder én broertje ook mee gemoeten. Haar moeder smeekte er zelfs om. Maar de uitzetting gold blijkbaar alleen voor Huda.
Lang wachten
Ze vraagt of ik iets voor haar kan doen. Dit is politiek. En het Rode Kruis is in beginsel niet politiek, dat weet ik als ambassadeur heel goed. Maar dit is ook een kwestie van medemenselijkheid, en daar zijn we in beginsel wél van. En dus ga ik kijken wat er gedaan kan worden…..Maar dat het heel ingewikkeld is, is duidelijk. Dat de autoriteiten niet zitten te wachten op het oplossen van dit soort individuele gevallen hoor ik overal om me heen. En dat het heel lang kan duren zie ik in dit hele kamp. Wachtende mensen met vergelijkbare verhalen….En dat durf ik haar bijna niet te zeggen, maar ik doe het toch.
Huda kijkt me aan. ‘Ik sterf nu van verdriet… Ik sterf nu’ , zegt ze en ik zie dat ze niet liegt.